De operatie
Meestal is uit de klachten, verschijnselen en uit het hulponderzoek wel duidelijk cneer geopereerd moet worden. Een bijzonder geval is het nauwe halswervelkanaal bij “niet zo oude” patiënten (40-50 jaar) met weinig verschijnselen. Deze patiënten lopen zelfs bij een onnozel ongeval of een lichte kop/staart botsing een verhoogd risico op schade van het ruggenmerg, zelfs een dwarslaesie, zodat in deze gevallen vaak een operatie uit voorzorg geadviseerd zal worden. Voor de lendenwervelkolom geldt dit risico niet.
Ook hier valt weer een onderscheid te maken tussen een operatie op het niveau van de halswervelkolom of de lendenwervelkolom.
Vernauwing in de nek
Afhankelijk van het feit of de meeste druk op het ruggenmerg ontstaat vanuit de voorzijde of de achterzijde van het ruggenmerg, en van de voorkeur van de operateur zijn er in principe twee benaderingen:
Vanuit de voorzijde
Het is mogelijk de halswervelkolom vanuit de voorzijde te benaderen, via een snee links of rechts van het strottenhoofd. De operatie vindt plaats met behulp van Röntgendoorlichting. Vanuit deze benadering wordt zoveel als nodig is van tussenwervelschijf en wervellichaam weggehaald, ten einde ruimte te maken voor het ruggenmerg. Nadat dit is gebeurd vindt reconstructie plaats, waarvoor verschillende technieken bestaan, die alle niet voor elkaar onder doen. Men kan kiezen voor een botspaan uit de bekkenkam van de patiënt, voor koolstofkooitjes, plaatjes, schroeven enz. Meestal, maar niet altijd, kan met een dergelijke operatie voldoende ruimte verkregen worden. Patiënten kunnen na de ingreep meestal vlot naar huis en de meeste klachten worden nog aangegeven op de donorplaats van de botspaan aan de bekkenkam. De ingreep heeft vrijwel geen invloed op de beweeglijkheid van de nek.
Vanuit de achterzijde
Dit is de “klassieke” operatie, waarbij van achteren uit de wervelbogen worden vrijgelegd en vervolgens weggenomen. Meestal gaat het om vier bogen. De ingreep leidt niet tot een verminderde beweeglijkheid van de nek. Ook hoeft men niet bang te zijn dat het ruggenmerg aan de achterzijde onbeschermd is. Er komt een dikke spierlaag overheen te liggen die ruim voldoende bescherming biedt. De ingreep wordt de eerste dagen wel als pijnlijker ervaren.
Vernauwing onder in de rug
Om deze op te heffen vindt een operatie vanuit de achterzijde plaats. Na het afschuiven van de rugspieren worden de wervelbogen of delen daarvan verwijderd, waarbij in tegenstelling tot de operatie aan de nek het meestal wel nodig is de kleine gewrichtjes (de facetten) geheel of gedeeltelijk mee te nemen. Een en ander hangt af van de uitgebreidheid van de vernauwing. Dit kan wel invloed hebben op de stabiliteit van de wervelkolom, zodat tegenwoordig niet zelden in dezelfde operatie de rug wordt vastgezet (spondylodese). Dit is een grote operatie, maar het resultaat is doorgaans gunstig.
Risico’s
Zoals bij iedere operatie zijn er ook bij de genoemde zekere risico’s. De kans van optreden hiervan is echter zeer gering, het betreft immers een routineoperatie die in het Neurochirurgisch Centrum Zwolle vele malen per jaar wordt uitgevoerd. Niettemin kan er altijd wat toename van neurologische uitval optreden, deze is meestal het gevolg van het moeten manipuleren aan een zenuw die lang in de knel gezeten heeft. Een ontsteking of niet goed genezende wond behoort ook tot de gebruikelijke risico’s. Een minder frequente maar wel uiterst vervelende complicatie is de nabloeding. Bij een uitgebreide operatie is er een groot wondbed, vaak betreft het bovendien oudere patiënten met eventueel stoornissen in de bloeddruk of de stolling. Soms groeit een botspaan (wanneer daarvan gebruik gemaakt is) niet aan. Vooral roken heeft daarop een zeer ongunstige invloed.
Alternatieven
Bij een vernauwing van het wervelkanaal zijn er geen reële alternatieven voor operatie. De vernauwing is een langzaam voortschrijdend proces, zodat het beter is niet zo lang te wachten totdat er uitvalsverschijnselen ontstaan.
Omdat de vernauwing het meest uitgesproken is bij sterkere lordose (verkromming) is een behandeling geïntroduceerd die dit juist tegengaat. Als je de wervels wat uit elkaar duwt ontstaat er meer ruimte voor de uittredende zenuwwortels. Dit wordt gedaan door iets tussen de doornuitsteeksels te plaatsen. Omdat hiermee het achteroverbuigen (extenderen) wordt tegengegaan spreekt men wel van een extensietop. Het gaat om implantaten met namen als X-stop, DIAM of Coflex. Deze implantaten hebben geen bewezen meerwaarde voor de algemene patiëntenpopulatie. Voor een individu zou het een overweging kunnen zijn deze wel te plaatsen. Echter de zorgverzekeraars hebben besloten de implantaten niet meer te vergoeden. Dit maakt dat de Coflex, die in Isala werd gebruikt, niet (veel) meer wordt geplaatst.